Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]Toen Ik de wolk [tot] haar kleding stelde, en de donkerheid [tot] haar windeldoek; 19. God, om zijn grote macht te tonen, vergelijkt de zee bij een jong kind, hetwelk moet gekleed en nog ingewonden worden. De klederen nu der zee zijn de wolken, die haar bedekken, de windeldoek zijn alle donkerheden, dampen, nevelen en schaduwen.